Wat is vaccineren?

Bij het vaccineren wordt een entstof (vaccin) in het lichaam ingespoten. De entstof bestaat uit dode of sterk verzwakte ziektekiemen of delen ervan. Het afweersysteem maakt antistoffen aan. Deze antistoffen blijven in het lichaam aanwezig. Als de echte ziektekiemen je lichaam binnendringen, herkent je afweersysteem die vlugger. De antistoffen die je al hebt door de vaccinatie, kunnen de indringer onmiddellijk onschadelijk maken. Ook worden er veel sneller nieuwe antistoffen aangemaakt.

De ziekten waartegen u zich vandaag kunt laten vaccineren, zijn ziekten die vaak ernstige gevolgen hebben voor jezelf, maar die bovendien een bedreiging kunnen zijn voor de volksgezondheid.

Daarnaast is het ook belangrijk te weten dat er zoiets bestaat als groepsbescherming. Wanneer een voldoende groot aantal personen gevaccineerd is, kan een ziekte niet uitbreken. Door de groepsbescherming zijn ook de personen beschermd die om één of andere medische reden geen vaccin kunnen en mogen krijgen.

Die vaccinaties gebeuren echter niet in het wilde weg. De Vlaamse overheid heeft daarvoor een vaccinatieschema opgesteld: een schema dat bepaalt welke vaccinaties je moet krijgen en op welke leeftijd je deze best toegediend krijgt. De overheid stelt deze vaccinatie dan ook gratis ter beschikking.

Op babyleeftijd heeft u de keuze deze vaccinaties bij Kind en Gezin of bij uw huisarts/kinderarts te laten toedienen. Vanaf schoolgaande leeftijd kunt u hiervoor bij het CLB of bij uw huisarts/kinderarts naar keuze terecht.

Vanaf de schoolgaande leeftijd worden volgende vaccinaties aanbevolen:

1ste leerjaar ( 6-jarigen): vaccin tegen difterie, tetanus, kinkhoest en poliomyelitis
4 de leerjaar (9-jarigen): vaccin tegen mazelen, bof en rubella
1ste secundair (12-jarigen): vaccin tegen baarmoederhalskanker. (Twee dosissen met een interval van 6 maanden)
3de secundair( 14-jarigen): vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest